Ik kom je halen als het zomer is

VWO 4

Primaire gegevens:     

 

Titel: Ik kom je halen als het zomer is

Auteur: Hans Münstermann

Datum van uitgave: 21 mei 2010

Uitgeverij: Nieuw Amsterdam

Plaats van uitgave: Amsterdam

 

Samenvatting van het boek:

Dit boek is niet eenvoudig om samen te vatten. Het boek bestaat namelijk uit allemaal verschillende hoofdstukken met allemaal een ander verhaal. De hoofdstukken beginnen allemaal met een jaartal. Alle hoofdstukken zijn apart samengevat. Soms weet je als lezer meer dan wat het verhaal vertelt.

 

2005:

Joachim is 64 jaar. Andreas Klein, de jongere broer van Joachim nodigt zijn familie uit om samen naar een kerstcircus te gaan. Iedereen gaat mee, alleen Joachim weigert. Andreas kan hem eerst niet over te halen om toch te komen. Pas als Andreas na een tijdje proberen zegt dat Hans Klok ook komt, wil Joachim toch wel komen. Uiteindelijk als de avond van het kerstcircus is, is Joachim nergens te bekennen. Andreas doet er alles aan om hem te vinden; bellen en hij vraagt zelfs aan de portier van het circus of hij wil kijken en zeggen wanneer Joachim er is. Joachim is nooit meer gekomen. Andreas is erg teleurgesteld in zijn broer.

2002:

Joachim is 61 jaar. Joachim logeert een nachtje bij Andreas en zijn vrouw Isis. Joachim gaat namelijk de volgende dag op vakantie naar Griekenland en wil dicht bij Schiphol overnachten. Isis spoort Andreas aan om met Joachim te gaan winkelen. Andreas merkt al snel dat zijn broer niet helemaal 100 procent is. Eerst wil Joachim een tuinkabouter maar als ze later bij een Arabier een groot Mariabeeld zien, wil Joachim die opeens heel erg graag. Joachim wil het de volgende dag mee naar Griekenland nemen. Op Schiphol krijgen ze het beeld niet door de douane. Van Joachim moet Andreas het beeld mee naar huis nemen en net zo lang op Maria passen totdat hij weer terug is. Dit doet Joachim braaf. Als Joachim na een paar maanden weer terug is, komt hij meteen het beeld ophalen. Hij heeft geen oog meer voor Andreas, alleen nog maar voor zijn Mariabeeld.

1999:

Joachim is 58 jaar. Het is kerst en in de inrichting waar Joachim zit, wordt een kersttoneelstuk opgevoerd. Joachim heeft de rol gekregen van Jezus, die in het verhaal nog geboren moet worden. Joachim komt alleen niet opdagen, waardoor het toneelstuk niet door kan gaan. Opeens komt hij dan toch, maar hij wil niet meer meespelen. De nieuwe partner van Andreas, Isis, biedt zich aan om Maria te spelen. Nu wil Joachim ineens wel meedoen.

1986:

Joachim is 45 jaar. De moeder van Andreas en Joachim, Marianne is jarig. Andreas heeft nu een relatie met Carola, waar hij later van gescheiden is. Carola vindt dat Andreas en Joachim een liedje voor hun moeder moeten zingen. Intussen leven Andreas en Carola al gescheiden, maar niemand weet dat. Carola is er dan ook niet bij als Andreas en Joachim een liedje gaat zingen. Dat zingen gaat trouwens helemaal fout omdat Joachim niet wil. Dan komt Carola opeens opdagen en doet ze alsof er niks aan de hand is tussen haar en Andreas. Joachim is ineens vrolijk en doet erg aardig tegen Carola. Nu wil hij opeens wel weer zingen. Later verdwijnt Carola weer en scheidt zij van Andreas

1980:

Joachim is 39 jaar. De ouders van Joachim zijn gescheiden. Joachim had besloten dat hij bij zijn vader wilde wonen. Zijn vader is ziek en wordt in het ziekenhuis opgenomen. Andreas en Joachim besluiten dat ze op bezoek gaan. Joachim gedraagt zich niet helemaal 100 procent als hun vader zijn zoons toespreekt. Er lijkt erop dat er geen goede relatie is tussen Joachim en zijn vader. Een paar dagen later sterft vader maar het lijkt geen indruk op Joachim te hebben. Joachim zegt tegen Andreas dat hij geen spijt heeft van hoe hij zich heeft gedragen tegenover vader en dat hij nu eindelijk zijn eigen gang kan gaan. Andreas vraagt zich af wat er nu met Joachim moet gebeuren omdat hij niet op zichzelf kan wonen.

1975:

Joachim is 34 jaar. Joachim is gezakt voor zijn rijexamen na ‘maar 250 rijlessen.’ Joachim heeft constant ruzie met zijn vader omdat Joachim alleen maar rare dingen doet. Als voorbeeld: Joachim koopt alleen maar brommers en zijn vader moet de koopovereenkomsten steeds maar ongedaan maken omdat het niet betaald kan worden. De ouders van Joachim en Andreas zijn hier al gescheiden, maar de buurvrouw van de vader van Joachim en Andreas ziet wel iets in hem. Als Joachim gezakt is, komt ze op bezoek en neemt ze taart mee. Ze zegt tegen vader dat ze hem wel leuk vindt, maar vader wijst haar af. Aan het einde van de avond brengt Joachim haar naar huis. Vader begint dan tegen Andreas te klagen over het gedrag van Joachim. Hij doet rare dingen en vader kan er niet meer tegen.

1969:

Joachim is 28 jaar. Joachim komt op bezoek bij zijn jongere broer Andreas. Andreas studeert en woont in een studentenhuis dat gemaakt is van een oud schip. Andreas schaamt zich op dit moment omdat Joachim zich met dingen bemoeit waar hij niks vanaf weet. Zo komt een medestudent van Andreas vragen om een condoom. Joachim heeft meteen commentaar omdat hij vindt dat je pas seks mag hebben als je getouwd bent. Later praat Joachim met Andreas over de liefde. In dat gesprek vertelt Andreas dat hij een meisje in dit studentenhuis erg leuk vindt. Andreas vertelt ook dat het meisje er niks vanaf weet en dat hij dat graag zo wilde houden. Wanneer Joachim en Andreas samen naar de eetzaal gaan m te lunchen, stapt Joachim op het meisje af en vertelt hij hoe leuk Andreas haar vindt. Het maakt Joachim niks uit dat dat meisje al een vriendje heeft. Joachim vertelt zelfs over een keer dat hij een blauwtje had gelopen. Het meisje heeft geen interesse in de verhalen van Joachim en gaat terug naar haar vriendje. Andreas schaamt zich enorm voor was Joachim heeft gedaan.

1959:

Joachim is 18 jaar. Het gezin van Joachim en Andreas is gelovig dus gaan ze naar de kerk. Voordat ze naar de kerk gaan, zegt Joachim dat hij wilt dat iedereen de ouwel van de eucharistieviering moeten bewaren en later aan hem moeten geven. Andreas vindt het raar maar hij doet het toch. Later die avond horen ze allerlei rare geluiden die Joachim maakt. Andreas denkt dat het de duivel is die Joachim straft voor zijn rare idee. Joachim heeft een huisdier namelijk een duif. De duif wordt gevoerd met hosties. Op een dag is de duif dood en Joachim wilt persé dat hij opgezet wordt. Vader vindt het geen goed idee maar zijn moeder besluit om Joachim zijn zin te geven en het beest op te laten zetten. De duif is opgezet maar het beest heeft een lamme vleugel. Joachim vindt dit niet leuk, heeft ook geen belangstelling meer voor de duif en gooit de duif weg in de prullenbak.

1957:

Joachim is 16 jaar. Joachim moet naar een school. Zijn vader vindt dat Joachim creatief is dus laat hij hem een ambachtsschool proberen. Joachim wordt van die school weggestuurd omdat hij alleen maar houten kruizen wil maken. Joachim kan goed tekenen dus laat zijn vader hem naar de kunstacademie gaan. Maar dat houdt al snel op omdat tijdens het intekengesprek, Joachim beledigende opmerkingen maakte. Joachim krijgt daarna een simpel baantje als fietsbandenplakker, maar zelfs dat kan hij niet. De laatste manier was om Joachim naar een klooster te sturen maar zelfs daar zagen de niks in hem. Hij was gewoon te dom voor alles.

1952:

Joachim is 11. Er moet iets met Joachim gebeuren. Op een normale school kan hij niet goed functioneren vanwege zijn geestelijke gesteldheid. Hij moet naar een kostschool. De ouders van Joachim kunnen dat niet betalen maar de opa en oma van Joachim betalen de school. Joachim wil eigenlijk helemaal niet en vraagt aan zijn moeder: “Wanneer kom je me ophalen?” Zijn moeder zegt: “Ik kom je halen als het zomer is”

Op de kostschool wordt Joachim gepest door Simon. In de tussentijd verhuizen zijn ouders naar Amsterdam waardoor hij in de zomer zelf met de trein naar Amsterdam moet. Na de zomer moet Joachim weer terug naar de kostschool. Alle ellende met Simon begint weer opnieuw. Joachim wordt gestraft omdat hij vanwege de hitte wilde zwemmen, terwijl het niet mocht. Ignatius is iemand waarmee Joachim wel goed om kan gaan. Joachim mag allerlei klusjes gaan doen en hij wordt weer helemaal vrolijk. De opa en oma van Joachim kunnen de kosten van de school niet meer betalen dus moet hij van de kostschool af

1947:

Joachim is 6 jaar. Joachim gedraagt zich vreemd. Hij huilt heel erg en zijn moeder weet niet wat ze met hem aan moet. Alles wat bij Joachim in de buurt is, maakt hij kapot. De huisarts heeft de moeder van Joachim een adres gegeven van een vrouw die wel een paar dagen kan oppassen. Die mevrouw laat Joachim met een ander jongetje spelen, genaamd Tobias. Maar de connectie tussen die twee is niet goed. Tobias gaat samen met iemand anders Joachim bang maken. Joachim moet in het spel de dief spelen en ze hangen hem op (dat hoorde bij het spel). Als de vader van Joachim niet op tijd was gekomen, was Joachim dood geweest. De volgende dag hoefde Joachim niet meer te komen van de vrouw die aan het oppassen was.

1941:

Joachim wordt geboren. De moeder van Joachim is 18 jaar, net getrouwd en zwanger van haar eerste kind. De geboorte komt er bijna aan en haar man blijft bij haar. Als de bevalling gaat beginnen, is dat niet zonder complicaties. De dokter moet zelfs een tang gebruiken om de baby te laten komen. Alles doet pijn maar uiteindelijk is er een gezonde baby gekomen, Joachim. Trots gaat zijn vader hem aangeven en ze zijn gelukkig.

 

De verdieping in het boek:

 

Compositie en tijdsverloop

Dit boek heeft een achterwaartse chronologie. Het boek begint namelijk in het jaar 2005. Ieder hoofdstuk gaat het een paar jaar achteruit. Het boek eindigt in 1941, het geboortejaar van Joachim. Er zitten geen flashforwards in. De tijdsverloop is 64 jaar. Niet alle jaren worden behandeld. Er zit niet een bepaalde periode tussen de hoofdstukken. Soms is het 5 jaar, soms 10 jaar en ook een keer 2 jaar.

 

Ruimte

Het verhaal speelt zich meestal af in een stad. Als ik het goed heb, begint het in Nijmegen. Later, als Joachim naar de kostschool moet, verhuizen zijn ouders naar Amsterdam. Later woont zijn broer Andreas ook in Amsterdam. Ik haal dit uit het verhaal omdat het kerstcircus in Carré is (Amsterdam) en dat Joachim bij Andreas logeert als hij op vakantie gaat naar Griekenland (Schiphol is bij Amsterdam).

 

De wijze van vertellen

Dit verhaal wordt verteld door de jongere broer van Joachim, Andreas. Andreas is ook de ik-persoon. De laatste drie hoofdstukken worden niet vertelt door Andreas omdat hij toen nog niet geboren was. Die drie hoofdstukken worden verteld door zijn ouders. Het verhaal wordt vanuit een ik-perspectief vertelt. Andreas is niet de hoofdpersoon; dat is zijn broer Joachim. Het is een persoon die dichtbij de hoofdpersoon.

 

Thema

Het thema van dit boek is de relatie tussen twee broers. Joachim is de oudste broer van Andreas en wanneer je bij het laatste hoofdstuk bent aangekomen, weet je waarom Joachim zich zo vreemd gedraagt. Hij heeft bij zijn geboorte een zuurstofgesprek opgelopen en daardoor een heeft hij een geestelijke handicap. Deze handicap heeft veel gevolgen tussen de band van Andreas en Joachim. Alle baantjes, ongelukken, een slechte schoolcarriere, het mislukken in de liefde en het kinderlijke gedrag voor een man met een oude leeftijd. Toch blijft Andreas altijd achter Joachim staan, wat er ook gebeurd

 

Personages

Andreas: 

Hij is de hoofdpersoon in het boek samen mijn zijn oudere broer Joachim. Hij heeft een vrouw en woont met haar samen. Andreas is de verteller van het verhaal. Hij zorgt voor zijn oudere broer. Hij doet er alles aan om de hechte band met Joachim te onderhouden.

 

Joachim:

Hij is ook een van de belangrijkste personen in het boek. Hij is alleen en woont in een verzorgingstehuis voor mensen met een beperking. Zelf vindt hij dat hij geen beperking heeft maar dat hij gewoon een andere manier van denken heeft. Hij raakt heel erg snel gehecht aan dingen en wil graag dat alles gebeurd zonder verandering. Structuur is belangrijk bij hem en hij kan niet goed tegen spontane veranderingen of verrassingen. Zoals al eerder is vertelt heeft hij een zuurstofgebrek opgelopen bij zijn geboorte en is daardoor geestelijke beperkt.

 

Titel, ondertitel en motto

De titel komt uit het hoofdstuk 1952. Joachim moet naar een kostschool. Zijn moeder brengt hem weg en Joachim vraagt of ze echt weg gaat. Zijn moeder gaat het gesprek aan dat deze kwestie al een keer besproken is. Als het zomer is, komt ze hem weer halen. Joachim wil eigenlijk niet weg uit huis en doordat er gezegd wordt dat hij uit huis geplaatst is, wordt het duidelijk dat zijn familie niet goed met hem om kan gaan. De titel wordt letterlijk geciteerd door zijn moeder “Ik kom je halen als het zomer is”

Dit boek heeft geen ondertitel of een motto. Daar kan ik dus ook niks over zeggen

 

Keuzeopdracht

Voor deze keuzeopdracht heb ik gekozen om een gedicht  te schrijven. Ik heb ervoor gekozen om het gedicht te maken over Joachim. Hij heeft een beperking en best een moeilijk leven. Hij wil niet accepteren dat hij ziek in zijn hoofd is en dat hij meer hulp nodig heeft dan anderen. 

 

Accepteer

 

Waarom mag niemand jou helpen?

Waarom wil je dat niet?

Niemand probeert je kleiner te maken

Al is dat iets wat jij niet altijd ziet

 

Je hoeft het niet alleen te doen

Iedereen heeft het beste met je voor

Hulp aanvaarden is niet erg

Alleen dringt dat niet tot je door

 

Je bent in gevecht met alles en iedereen

Maar vooral met jezelf

Het leven is niet altijd makkelijk

Af en toe gaan dingen gewoon vanzelf

 

Wees niet te bang om iets fout te doen

Iedereen heeft het weleens mis

Luister iets meer naar anderen

Maar leef je leven zoals het is