De avonden
VWO 5
Primaire gegevens:
Titel: De avonden
Auteur: Gerard Reve
Plaats en datum van uitgave: Amsterdam, 1947
Uitgeverij: De Bezige Bij
Pagina’s: 233
Samenvatting van het verhaal:
De avonden gaat over de tien laatste dagen van 1946. Frits van Egters is 23 jaar en woont nog bij zijn ouders. Overdag werkt hij op een kantoor en ’s avonds verveelt hij zich. ’s Nachts heeft hij dromen die een innerlijke reactie zijn op wat er die dag is gebeurd. Frits’ leven is typerend voor de saaie jaren na de oorlog. Zijn leven verloopt langzaam en passief, hij weet niet wat hij met zichzelf aan moet. Om zichzelf enigszins uit zijn isolement te halen gaat hij langs bij vrienden om wat te praten of om mee uit te gaan. Frits heeft moeite om een gesprek op gang te houden en voert grotendeels oninteressante gesprekken. Frits ergert zich aan zijn ouders. Zijn vader is doof zodat alles twee keer gezegd moet worden en zijn moeder ergert hem door kleine ongelukjes. Zo gooit ze bijvoorbeeld (per ongeluk) de zoldersleutel met de kolen de kachel in, waardoor deze smelt. Het gaat niet goed tussen zijn vader en zijn moeder. Uit de gesprekken die Frits opvangt zou je kunnen opmaken dat zijn vader vreemdgaat. In huis heerst een gespannen sfeer. Frits probeert met regelmaat de spanning wat weg te nemen door te vragen naar verhalen die hij al vaker heeft gehoord.
Uit alle handelingen van Frits spreekt duidelijk de lusteloosheid. Hij is ’s ochtends van plan zijn dag goed te besteden en veracht zich er ’s avonds om dat hij weer niets heeft uitgevoerd. Hij houdt erg van onsmakelijke verhalen. Samen met vrienden wisselt hij deze uit en beoordelen ze deze. Hij is ook erg gefascineerd door lichamelijk verval. Hij sart zijn vrienden door steeds over hun, volgens hem, opkomende kaalheid te praten. Thuis bekijkt hij elke centimeter van zijn lichaam in de spiegel en is daar soms positief en soms negatief over.
Op 31 december bakt zijn moeder oliebollen en ergert Frits zich aan het feit dat zijn moeder (in plaats van wijn mee te nemen) zich vruchtensap aan heeft laten smeren. Na twaalven vlucht Frits uit huis en gaat langs zijn vrienden, die hij geen van allen thuis aantreft. Als hij naar huis terugkeert ziet hij naast al hun gebreken ook opeens de domme goedheid van zijn ouders en in een gebed vraagt hij God hen te beschermen. Thuis aangekomen beseft Frits dat hij leeft, wat er ook zal gebeuren, en hij valt in een droomloze slaap.
De verdieping in het boek:
Compositie en tijdsverloop
Het verhaal speelt zich af in 1946, van 22 december 1946 tot en met 31 december 1946.
Het verhaal over Frits zijn leven word in chronologische volgorde vertelt met een aantal flashbacks in het verhaal die de verhaallijn sterker maken.
Ruimte
Het verhaal speelt zich af in Amsterdam. Frits woont hier nog thuis bij zijn ouders. Af en toe wisselt hij van plaats als hij naar zijn werk gaat of als hij bij iemand op bezoek gaat. Verder zijn er geen wisselingen van plaats in het verhaal.
Wijze van vertellen
Het boek is een hij/zij boek met een personale verteller.
Thema
Het thema is angst. Angst voor het volwassen worden, lichamelijk verval. Je gaan afvragen wat de zin van het bestaan is. Frits probeert deze angsten te bestrijden door er de hele tijd over te praten, want alles is beter dan zwijgen. Daarbij projecteert hij zijn angstgevoelens op anderen, deels om ze daarmee van zich af te zetten, deels om zichzelf aan te praten dat hij in die gevoelens niet alleen staat.
Personages
Frits van Egters: Frits is de hoofdpersoon in het boek. Hij woont nog thuis bij zijn ouders en is 23 jaar oud. Hij is een round character, want je komt veel te weten over zijn gevoelens. Zijn denkwijze is soms nogal afwijkend en vreemd. Hij ergert zich erg vaak aan zijn vader, omdat die doof is en slechte eetgewoonten heeft. Hij kan zich erg irriteren aan mensen en is er lang niet altijd eerlijk tegen. Frits werkt op een kantoor en heeft zijn school niet afgemaakt waar hij nog erg mee zit. Als hij droomt gaat het bijna altijd over de dood. Hij is erg bang voor de aftakeling van het lichaam, daarom begint hij ook altijd over kaalhoofdigheid en gaan de gesprekken vaak over gebreken en dood. Gelovig is hij niet echt, maar wel spreekt hij regelmatig tot God, bijvoorbeeld om vergiffenis te vragen voor zijn ouders. Maar dat is meer een soort kreet dan echt geloof. Het gedrag van Frits is redelijk puberaal te noemen, omdat hij soms echt vervelend is en zich zo ergert aan mensen. En dat terwijl hij al 23 is. Ook houdt hij continu de tijd bij en wil hij altijd zijn dag zo nuttig mogelijk besteden, anders is het weer ‘mislukt’. Met zijn speelgoedkonijn doet hij ook erg rare dingen, het is een soort troeteldiertje voor hem.
De ouders: De vader van Frits is een oude man die slecht hoort en weinig manieren heeft. Hij weet vaak niet hoe hij iets aan moet pakken aan tafel en Frits ergert zich daar aan. Alles moet altijd twee keer tegen hem gezegd worden. Hij leeft nogal erg in zichzelf en leest meestal een krant. Als Frits woorden heeft met zijn moeder denkt hij altijd meteen dat er ruzie is. ‘ Wat is dat weer met dat geroep’ zegt hij dan meestal. Frits’ moeder is nog wat energieker en heeft het meeste te vertellen in huis. Ze leeft ook erg in zichzelf en is nooit erg vriendelijk. Ze heeft een keer een zenuwaanval. Frits ziet zijn ouders als simpele zielen en vraagt God om vergiffenis voor hen. Zijn ouders leven verder erg simpel en hebben soms ruzie.
Joop en Ina: Joop is de oudere broer van Frits. Vroeger werd Frits nogal eens gepest door Joop, dat vindt hij nog steeds niet leuk. Frits begint vaak te zeuren over Joop zijn kale hoofd, maar die negeert dat. Ina is de vrouw van Joop, en met haar vader kan Frits niet zo goed opschieten.
Jaap en Joosje: Jaap is een vriend van Frits met wie hij goed op kan schieten. Ze praten vaak over gebreken en vertellen maffe moppen. Ze gaan een keer naar het cafe en Jaap valt bijna in slaap van de vele borrels. Jaap en Joosje hebben een kind en Frits gaat een keer naar de verjaardag
Viktor en Maurits: Viktor is een vriend van Frits die erg rustig is en Frits’ gedrag wel begrijpt. Viktor staat voor het goede in Frits zijn ogen. Maurits vindt hij echter slecht en crimineel. Maar dat zegt hij niet tegen Maurits. Hij drijft Maurits een keer tot het uiterste door te praten over het martelen van iemand.
Bep en Louis: Bep heeft een been vol eczeem. Frits maakt haar bang door te vertellen dat hij altijd bang zou zijn als hij alleen in huis zou wonen zonder buren. Van haar leent hij het konijn. Louis is een voorbeeld voor Frits omdat hij nergens bang voor is en zich niet echt aan regels houdt.
Titel, ondertitel en motto
De titel van het boek is De avonden. Dit boek heeft zijn naam gekregen omdat het hoofdpersonage, Frits, voornamelijk ’s avonds op pad ging. Hij ging dan langs bij vrienden of zijn broer. De titel past goed bij het boek omdat de avond vaak centraal staat in plaats van de dag zelf.
De ondertitel is een winterverhaal
Er is geen motto
Literaire vormen
Dit boek valt in het genre proza
Keuzeopdracht
Als keuzeopdracht heb ik een ansichtkaart gemaakt voor Frits uit naam van de buurvrouw.


Maak jouw eigen website met JouwWeb