Max Havelaar
VWO 5
Primaire gegevens
Naam van de auteur: Multatuli
Titel: Max Havelaar
Plaats en datum van uitgave: Amsterdam, 1860
Uitgeverij: J. de Ruyter
Aantal bladzijdes: 331
Samenvatting van het verhaal
Een makelaar in koffie - zijn naam plus adres wordt de lezer grondig ingepeperd - schrijft een boek (hoewel dat niet zijn gewoonte is) Dat is te zeggen: hij schrijft dat hij een boek wil gaan schrijven. Hij is, tegen zijn zin weliswaar, in het bezit gekomen van een heel pakket schrijfsels van een oude schoolvriend, die aan lager wal geraakt is. Hij was deze schoolvriend toevallig tegen het lijf gelopen, en omdat deze nogal armoedig gekleed was, en een sjaal droeg, wordt hij door de makelaar denigrerend als 'Sjaalman' aangeduid. Zijn aanvankelijke afkeer van Sjaalman en van diens pakket draait om in nieuwsgierigheid wanneer hij bij het doorsnuffelen ervan ('Van het pakket, meen ik', zou Multatuli zeggen) bemerkt dat een aantal van de daarin voorkomende geschriften over koffie handelt. Hij overweegt dan dat hij die geschriften wel voor zijn boek kan gebruiken, al ziet hij wel in dat het componeren van losse gedachten tot een leesbaar geheel nog geen sinecure is.
Maar daarvoor heeft hij wel een oplossing: hij schakelt de hulp in van zijn jongste bediende Stern. 'Maar, dacht ik, als ik myn boek door die Stern schryven liet? Als ik er wat by te voegen heb, schryf ikzelf van-tyd-tot-tyd een hoofdstuk.' (hs. 4 p.36). Aldus geschiedt, en zo krijgen we een boek in een boek te lezen: na vier hoofdstukken van Batavus Droogstoppel, de koffiemakelaar, begint het relaas dat Stern heeft samengesteld uit het pakket van Sjaalman. Die geschriften blijken zich af te spelen in Nederlands-Indië, en te handelen over een zekere Max Havelaar, waarin de lezer al snel Sjaalman herkent. De kern van de geschiedenis van Max Havelaar is zijn optreden als Nederlands bestuursambtenaar in Lebak, op Java. Havelaar blijkt daar al spoedig in conflict te zijn gekomen met de inlandse regent, die hij van corruptie en uitzuiging van zijn ondergeschikten beschuldigt. Hij wordt bij gebrek aan bewijs tegen uiteindelijk niet voldoende gesteund door zijn Nederlanderleuren, en is gedwongen ontslag te nemen. Tot goed begrip van de hele situatie wordt dit relaas van tijd tot tijd onderbroken door uiteenzettingen over de structuur van het bestuurlijke apparaat in Indië', en over wat zich met Havelaar vóór zijn verblijf in Lebak heeft afgespeeld (hij was daarvoor in Natal) Ook last Stern waar nodig vertellingen van Havelaar in, zoals in het verhaal van de Japanse steenhouwer, of de geschiedenis en Adinda. Nog enkele malen onderbreekt Droogstoppel, die vreselijk zijn best doet te begrijpen wat dit nu allemaal met koffie te maken heeft, het Havelaar-verhaal, totdat uiteindelijk niet alleen Stern, maar ook hijzelf door de schrijver bij de kladden genomen wordt:
Havelaar doolde arm en verlaten rond. My zocht...
Genoeg, myn goede Stern! Ik, Multatuli, neem de pen op. Ge zyt niet geroepen Havelaars levensgeschiedenis te schryven. Ik heb U in ,t leven geroepen... ik liet U komen van Hamburg... ik leerde U redelyk goed hollands schryven, in zeer korte tyd... ik liet U Louise Rosemeyer kussen, die in suiker doet... het is genoeg, Stern, ge kunt gaan!
Die Sjaalman en zyn vrouw...
Halt, ellendig produkt van vuile geldzucht en godslasterlyke femelary! Ik heb U geschapen... ge zyt opgegroeid tot een monster onder myn pen... ik walg van myn eigen maaksel: stik in koffie en verdwyn!
Ja, ik, Multatuli 'die veel gedragen heb' neem de pen op. Ik vraag geen verschoning voor de vorm van myn boek. Die vorm kwam my geschikt voor ter bereiking van myn doel.
De verdieping in het boek
Compositie en tijdsverloop
Er zijn twee vertellers, Droogstoppel en Stern, die in dezelfde ruimte leven en elkaar afwisselen; gewoon chronologisch. Stern vertelt het verhaal van Max Havelaar, dat eveneens chronologisch verteld wordt. De tijd van handeling is anno 1856, toen Multatuli zelf ass.-resident van Lebak was. De tijd is natuurtijk van groot belang, omdat Indië in die tijd in Nederlandse handen was, en omdat het er niet altijd even rechtvaardig aan toe ging toen. Er waren in ieder geval zeker redenen tot kritiek op het Nederlandse bestuur. Er zijn echter twee tijden in het boek, de tijd waarin het verhaal van Max Havelaar speelt, onderbroken en ingeleid door commentaren uit de tweede tijd, de tijd waarin Stern en Droogstoppel leven en het boek schijven. Even belangrijk is natuurlijk ook de plaats van handelen, Lebak op Java, Nederlands-Indië.
Ruimte
Het verhaal speelt zich tijdens de passages van Droogstoppel en Stern in Amsterdam af, tijdens de andere passages in Lebak, op Java.
De omgevingen worden zeer goed beschreven, je kunt bij wijze van spreke Indonesië ruiken. Ook voor mensen die nooit in Indonesië zijn geweest kunnen een zeer goed beeld vormen van het landschap in Indonesië na het lezen van dit boek. Een zeer goed stuk uit het boek ging over het reizen in Indonesië omstreeks 1860.
Wijze van vertellen
Max Havelaar bevat raamvertellingen en minstens twee hoofdthema's, waarvan het ene min of meer losstaat van het andere. Het verhaal wordt verteld door drie 'auteurs': Droogstoppel, Stern en Multatuli. Het is dankzij deze structuur een typisch voorbeeld van een dubbelroman
De gedeeltes waarin Droogstoppel aan het woord is, worden vanuit de ik-persoon verteld, de stukken over Havelaar hebben een personaal perspectief. Er komen dus verschillende vertelsituaties voor in dit boek. Hierdoor komt het verband tussen de verschillende passages beter uit.
Als vertellers zijn Droogstoppel en Stem auctoriaal. De verteller weet bijvoorbeeld al de afloop van het verhaal en verwijst daar ook wel eens naar. Ook blijken zij de gevoelens van meerdere personen te kennen, bijvoorbeeld ook nog die van Havelaars vrouw: Tine. En de vertellers spreken de lezer tussen de hoofdstukken door soms toe, in de ik vorm uiteraard
Thema
Het doel, en daarmee het onderwerp van het boek is: 'Verbetering van den boel in Indië, en herstel van mijn positie.' Aldus Multatuli zelf. Het thema maakt dat het boek nu nog actueel is: De eeuwig durende strijd van de eerlijke, weldenkende mens tegen macht, gezag, In het algemeen tegen onwrikbare principes. Dat is dus ook wat het boek door de tijd heeft gesleept. Multatuli wou niet alleen de juistheid van de feiten in de wereld gooien, hij wou ook dat de lezers wat beter gingen nadenken over dit soort dingen, hij wou ze op onderzoek sturen.
Personages
Eduard Douwes Dekker is eigenlijk zelf de hoofdpersoon van het verhaal. Hij schrijft onder het pseudoniem Multatuli en komt in het verhaal voor onder verschillende schijngestalten (afsplitsingen): Max Havelaar, Sjaalman en Ernest Stern
Max Havelaar:
Max Havelaar is 35 jaar oud. Hij is een man van Nederlandse nationaliteit. Havelaar is vooral gekenmerkt door zijn gevoel voor rechtvaardigheid. Hij wil niemand onrecht aandoen en doet er alles aan om anderen te helpen. Positief is dat hij iedereen helpt. Negatief hieraan is dat hij zover kan gaan om mensen te helpen dat hij zelf in de problemen komt. Voor zichzelf kan hij zich tot het strikt nodige beperken. Max Havelaar brengt zijn gezin in de problemen doordat hij iedereen die naar hulp vraagt wil helpen. Hij doet dit niet met opzet. Andere karaktertrekjes van Havelaar: hij is gevoelig, ijverig, intelligent, eerlijk, gevat, sociaal bewogen, revolutionair en idealistisch. Hij past niet in het toenmalige koloniale ambtenarencorps. Hij is overtuigd van de juistheid van zijn eigen opvattingen. Zijn belangrijkste opvatting is dat er aan niemand onrecht gedaan mag worden.
In de loop van het verhaal verandert Havelaar. In chronologische volgorde veranderd hij van een avontuurlijke jongeman (Havelaar in zijn jonge jaren) naar een man die serieus is in zijn doen (Havelaar in Lebak). De oudste Havelaar in het boek is de arme Havelaar in Nederland. Hij is in de problemen geraakt en de autoriteiten in Nederlands-Indië willen hem niet meer in dienst nemen vanwege de opvattingen die hij heeft. Door dit alles is hij erg arm en draagt hij geen winterjas in de koude maanden. Hij heeft geen geld voor een goed huis voor zijn gezin. Hij begint dan zijn boek te schrijven met als doel zijn eer te herstellen en om de positie van de Javanen te verbeteren.
Havelaar is duidelijk een Round-Character; hij wordt uitvoerig besproken, je komt achter veel van zijn karaktertrekjes en opvattingen. Ook wordt zijn leven uitvoerig besproken. Havelaar is het enige round-character. De rest van de figuren in het boek zijn allemaal flat-characters.
Sjaalman:
Dit is Douwes Dekker in berooide toestand na zijn ontslag. Hij is een miskend idealist. In het boek was Sjaalman ontslagen door boekhandelaar Gaafzuiger.
Stern:
Ernest Stern is een enigszins sentimentele jonge Duitse volontair. Hij is de zoon van een Duitse zakenrelatie van Droogstoppel en woont in bij deze laatstgenoemde persoon.
Multatuli (‘Veel heb ik gedragen’):
Dit is het pseudoniem waaronder Eduard Douwes Dekker zijn boek schrijft. Dit pseudoniem is ontleend aan Ovidius: “ipsa multa tuli non liviora fuga” en betekent: “veel heb ik verduurd dat niet lichter is dan de ballingschap op zichzelf”.
Batavus Droogstoppel:
Droogstoppel is makelaar in koffie te Amsterdam en compagnon van Last. Hij is een karikatuur van de egoïstische Hollandse koopman: huichelachtig, laf, ijdel en onbeschoft. Hij heeft twee kinderen, Frits en Marie; zijn bediende heet Bastiaans.
Droogstoppel’s rol in het boek is vooral om een contrast te vormen met Havelaar. Zijn opvatting is vooral dat iedereen eerlijk moet zijn. Haar kan absoluut niet tegen romans, omdat daarin toch alleen maar leugens worden verteld. Hij vindt o.a. dat de Javaan hard moet werken, want anders zal hij arm worden. Hij legt de schuld van de armoede van de Javaan dus vooral bij de Javaan zelf: ze werken niet hard genoeg. Hij gebruikt het geloof ook als excuus om de Javanen hard te laten werken.
De Regent:
De inlandse regent Karta Nata Negara is welwillend en beleefd, maar doet zijn eigen zin. Doordat hij veel schulden maakt buit hij het volk uit en laat hij hen herendiensten (arbeid zonder betaling) verrichten. Sommige inwoners van het weinig welvarende Lebak waren zo tot wanhoop gebracht, dat ze uitgeweken waren naar naburige gebieden en Zuid-Sumatra, waar ze zich bij de opstandelingen aansloten.
Saïdjah en Adinda:
Douwes Dekker geeft een voorbeeld van de mishandelde inlandse bevolking. Hij vertelt hiertoe het verhaal van Saïdjah en Adinda.
Dominee Wawelaar:
Hij stelt de godsdienst in dienst van de exploitatie van Nederlands-Indië; hij wil de Javaan bekeren om hem voor Nederland te kunnen laten werken.
Tine en Max:
Dit is het gezin van Havelaar. Max is het zoontje van Max Havelaar en wordt vooral als schattig beschreven. Tine is de echtgenoot van Havelaar. Ze heeft een hart van goud en ze houd zielsveel van Havelaar. Het boek Max Havelaar is aan haar opgedragen.
Resident Slijmering:
Hij is het type van de ambtenaar die het altijd zo bijzonder druk heeft en zijn plicht verzaakt. De aanklacht van Havelaar tegen de regent is aan Slijmering gericht. Deze is verontwaardigd dat Havelaar hem niet eerst mondeling heeft ingelicht. Hij moet nu wel tot handelen komen, waar hij eigenlijk helemaal geen zin in heeft. Hij probeert ook van alles om Havelaar van zijn besluit om de regent aan te klagen te veranderen.
Verbrugge:
Hij is de controleur van Lebak en ondergeschikt aan Havelaar. Hij is aardig, eenvoudig, hartelijk, hulpvaardig en gastvrij. Hij schrikt van Havelaars doortasten optreden.
Diverse personages in het verhaal hebben karakternamen (`speaking names'), bijvoorbeeld Droogstoppel (dor, droog), Slijmering (slijmen, stroop likken) en Wawelaar (wauwelen, onzin vertellen).
Titel, ondertitel en motto
De titel is Max Havelaar met als ondertitel of de koffie veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij
Veel 19de-eeuwse romans hadden dubbele titels. Maar bij de Max Havelaar kan het ook zo bedoeld zijn dat je het boek of als 'Max Havelaar' of als 'Koffieveilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij' leest. Veel mensen kwamen ook op de ondertitel af, omdat dat in die tijd de gewoonste zaak van de wereld was, net zo gewoon als Albert Heijn. Als men het boek dan las, met als uitgangspunt de ondertitel dan las men ook het verhaal van Max Havelaar en kwam men tot de conclusie dat het boek eigenlijk helemaal niet over de 'Koffieveilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij' gaat.
Het motto van Max Havelaar is een onuitgegeven toneelstuk. Dit stuk gaat over Lotharo. Hij zou schuldig zijn van het inzouten en vermoorden van Barbertje. Zijn straf zou zijn dat hij opgehangen zou worden. Lothario is helemaal niet schuldig, Barbertje leefde nog. De rechter had alleen maar een veroordeling en dus werd Lothario opgehangen zonder enkel ander bewijs
Literaire vormen
De literaire vorm van Max Havelaar is proza
Keuzeopdracht
Kies fragment van ong. 250 woorden en herschrijf het stuk alsof het in een heel andere tijd speelt. Pas ook het taalgebruik aan. Plaats beide teksten naast elkaar. Ik heb de teksten onder elkaar gezet. De eerste tekst is zoals in Max Havelaar, de tweede tekst is vanuit het nu geschreven (2020)
Gerechtsdienaar: Mijnheer de rechter, daar is de man die Barbertje vermoord heeft.
Rechter: Die man moet hangen. Hoe heeft hij dat aangelegd?
Gerechtsdienaar: Hij heeft haar in kleine stukjes gesneden en ingezouten.
Rechter: Daaraan heeft hij zeer verkeerd gedaan. Hij moet hangen.
Lothario: Rechter, ik heb Barbertje niet vermoord. Ik heb haar gevoed en gekleed en verzorgd. Er zijn getuigen die verklaren zullen dat ik een goed mens ben en geen moordenaar.
Rechter: Man, ge moet hangen. Ge verzwaart uw misdaad door eigenwaan. Het past niet aan iemand die… van iets beschuldigd is, zich voor een goed mens te houden.
Lothario: Maar rechter, er zijn getuigen die het zullen bevestigen. En daar ik nu beschuldigd ben van moord…
Rechter: Ge moet hangen! Ge heb Barbertje stukgesneden, ingezouten en zijt ingenomen met uzelf… drie kapitale delicten ! Eh… Wie zijt ge vrouwtje?
Vrouwtje: Ik ben Barbertje.
Lothario: Goddank! Rechter, ge ziet dat ik haar niet vermoord heb!
Rechter: Hm… ja… zo! Maar het inzouten?
Barbertje: Neen rechter, hij heeft me niet ingezouten. Hij heeft mij integendeel veel goeds gedaan. Hij is ‘n edel mens !
Lothario: Ge hoort het rechter, ze zegt dat ik ‘n goed mens ben.
Rechter: Hm… het derde punt blijft dus bestaan. Gerechtsdienaar, voer de man weg, hij moet hangen. Hij is schuldig aan eigenwaan. Griffier, citeer in de praemissen de jurisprudentie van Lessing’s patriarch
Agent: Beste edelachtbare, dit is de man die Barbertje vermoord heeft
Rechter: Deze man moet hiervoor boeten. Hoe heeft hij dit voor elkaar gekregen?
Agent: hij heeft haar meerdere keren neergestoken toen ze in de avond op straat liep
Rechter: Dat is heel erg, dit kan niet door de beugel. Deze man krijgt levenslang!
Lothario: Meneer de rechter, ik heb haar nooit neergestoken. Ik hou van Barbertje, ik zou haar nooit een vlieg kwaad doen. Er waren ooggetuigen die kunnen vertellen wat er echt gebeurd is. Zoiets doe ik niet!
Rechter: U bent schuldig en krijgt levenslang. U bent niet verantwoordelijk voor uw daden!
Lothario: Ik spreek de waarheid, vraag het aan de mensen die het hebben gezien, alstublieft.
Rechter: U word bestraft voor uw daden. U heeft Barbertje neergestoken en dat is haar fataal geworden. U blijft maar aandringen dat u onschuldig bent terwijl u heel erg goed weet wat u heeft gedaan. Even tussendoor, wie bent u mevrouw? Er is hier een rechtzaak bezig en u bent hier nu niet welkom
Mevrouw: Sorry dat ik stoor maar ik ben Barbertje
Lothario: hier is het levende bewijs dat ik Barbertje niet heb neergestoken!
Mevrouw: Meneer de rechter, deze man hier is een goed persoon. Hij heeft niks misdaan, hij heeft mij alleen maar geholpen met mijn problemen. Laat heb alstublieft gaan, hij is onschuldig!
Lothario: Precies meneer de rechter, ik doe niemand iets kwaad.
Rechter: Dit is niet zomaar te bewijzen. Beveiliging, willen jullie deze man afvoeren. Hij is schuldig en moet hiervoor boeten. Griffier, zorg ervoor dat dit niet zomaar in de pers belandt!

Maak jouw eigen website met JouwWeb